"Het best bewaarde geheim van Zuid-Kennemerland"

Fred van Zanten
10 december 2025

"Het best bewaarde geheim van Zuid-Kennemerland"

Na 37 jaar zich met hart en ziel te hebben ingezet voor zijn ‘heerlijke, unieke schooltje’, het Gertenbach College, gaat Fred van Zanten met pensioen. De leerlingen zal hij nog het meeste missen – ‘die houden je jong’ – maar verder trekt hij de deur van het onderwijs stevig achter zich dicht.

Waarom heb je voor het onderwijs gekozen?

“Dat is te danken aan mijn economieleraar op de middelbare school. Ik vond dat hij er geen moer van kon – ja, ik was een eigenwijs mannetje. ‘Leg jij de stof dan maar uit”, zei hij. Dus dat deed ik en dat vond ik zo leuk dat ik besloot leraar te worden. Eerst in het basisonderwijs en na het behalen van mijn tweedegraads akte wiskunde werd ik docent wiskunde in het voortgezet onderwijs in Amsterdam. Je kan het je nu niet meer voorstellen, maar ik werd de eerste keer uitgeloot voor de opleiding tot docent wis- en natuurkunde.”

In 1988 begon je op het Wim Gertenbach College in Zandvoort. Welke school trof je toen aan?

“Een echt dorpsschooltje met allemaal kinderen van Zandvoortse families. Ik dacht als Amsterdammer: die kinderen steek ik in mijn zak. Maar dat viel mooi tegen! Zandvoorters waren van oudsher vissers en altijd bezig met het knokken tegen de elementen; ze lieten zich niks vertellen. Dat was best een uitdaging. De school is een paar keer met opheffing bedreigd, maar dat hebben we altijd weten te voorkomen. En nu staat er een financieel gezonde, sterke school met ruim 200 leerlingen. We hebben van veel oud-leerlingen kinderen in de klas. Maar tegenwoordig komt nog maar 35% uit Zandvoort, de andere 65% komt van heinde en ver: van Hoofddorp tot Santpoort, van Bennebroek tot Zwanenburg. We vervullen een regiofunctie, de school staat echt op de kaart. En dat terwijl we fysiek ook heel verscholen liggen. ‘Het best bewaarde geheim van Zuid-Kennemerland’, zeg ik wel eens.”

Hoe verklaar je jullie succes?

“We gaven als een van de eerste scholen veel aandacht aan dyslexie-beleid. Dat hebben we later uitgebreid naar wat wij de verstevigde basisondersteuning noemen, het WGC-model: de begeleiding van leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften vindt bijna volledig in de klas plaats. ‘In de les gebeurt het’, zeggen wij. En het werkt. Afgelopen september nam de Onderwijsinspectie onze school onder de loep. Zij waren onder de indruk van de leskwaliteit en de goede begeleiding. Bovendien voelt de school door haar kleinschaligheid heel veilig. De klassen zijn al tijden rond de 20-22 leerlingen. Ook financieel staat de school er goed voor. Leerlingen krijgen al jarenlang gratis een laptop en ze hoeven niet te betalen voor de sportshirts en alle clinics als freerun, raften en padel. Het is een heerlijke, unieke school.”

Waarom koos je ervoor in 2004 directeur van de school te worden?

“Ik sta graag aan het roer, wil veel zelf bepalen. Maar het lesgeven kon ik niet helemaal loslaten. Ik heb het er lang naast gedaan, tot ik het echt te druk kreeg. Ik geef af en toe nog een ondersteuningsuur wiskunde. Het mooiste vind ik als je iets uitlegt aan een kind en je ziet op een gegeven moment het muntje vallen. Leerlingen van deze leeftijd zijn geweldig, ze denken nog out of the box, zitten nog niet in vastgeroeste patronen. Mavokinderen zijn voor mij de leukste doelgroep; je ziet duidelijk dat ze op een scharnierpunt zitten, ze worstelen met de keuze tussen theorie of praktijk – ‘welke route past nu bij mij?’ Vaak hebben ze een zetje nodig in de goede richting.”

Hoe heb je de ondersteuning vanuit Dunamare ervaren?

“Als heel prettig. Er is veel ruimte voor je eigen visie en de wijze waarop je je doelen wilt halen; het voelt eigenlijk alsof je zelfstandig ondernemer bent. Tegelijkertijd krijg je heel deskundige ondersteuning van het Bestuurs- en Servicebureau. Ik ben onder de indruk van de kwaliteit van de medewerkers van het BSB, op alle verschillende terreinen. En aangezien ik geen teamleiders heb en dus in mijn eentje de hele schoolleiding ben, nam ik altijd graag deel aan de Kwaliteitsgroepen om te horen hoe een andere directeur of rector een bepaalde zaak zou aanpakken.”

Valt het afscheid je zwaar?

“Het zal best wel wennen zijn. Ik was van ’s ochtends tot ‘s avonds op de school in de weer. Omdat we zo klein zijn deed ik veel zelf, van roosters maken tot ICT-problemen oplossen. Als er na een storm een boom op het schoolterrein lag, ging ik die samen met collega’s in stukken hakken. Vuurkorf erbij, kopje koffie, heel gezellig. Het werk heeft altijd als een hobby gevoeld, ik heb nooit het idee gehad dat ik te hard heb gewerkt. Mijn vijf kinderen nam ik vaak mee naar school, als ik in de weekenden werk te doen had. Zij hebben goede herinneringen aan het voetballen in de gymzaal. Afgelopen zondag stonden ze alle vijf opeens voor de deur. De jongste is 24, de oudste 38. ‘Kom, we gaan nog één keer samen naar school’, zeiden ze. Stonden we diezelfde dag met z’n allen te hockeyen en te springen op de trampoline in de gymzaal.”

Je vrouw Monique blijft nog werken op de school, houd je zo nog een connectie?

“Eerlijk gezegd zie ik daar tegenop, want ik wil niet van haar horen dat dingen opeens anders gedaan worden bijvoorbeeld. Ik wil me er niet meer mee bemoeien. De school krijgt met Raymond Weijgertse een uitstekende opvolger. Hij mag me natuurlijk altijd bellen als hij ergens vragen over heeft. Maar verder trek ik de deur van het onderwijs achter me dicht, na een fantastische tijd. Ik ga ook geen bijles geven of interim klussen doen.”

Heb je al plannen voor je nieuwe levensfase?

“Ik heb allerlei ideeën maar nog niks is concreet. Veel sporten denk ik, ik houd van flink bewegen. Geschiedenis is een hobby van me, ik overweeg om dat te gaan studeren. Ik ben nog altijd verliefd op Amsterdam, ik houd ervan om door die stad te slenteren. Verder sta ik open voor alles waarmee ik eronderuit kan komen om thuis meer in het huishouden te doen.”